Geld lenen kost geld

Financiering basisonderwijs: inzicht in mogelijkheden en regels

Wat is je leendoel?
€100 €75.000

De financiering van basisonderwijs in Nederland, inclusief het speciaal onderwijs, wordt grotendeels geregeld via lumpsum financiering, een systeem waarvoor jaarlijks ruim € 13 miljard wordt begroot. Ontdek hier de gedetailleerde werking van de bekostiging, de geldende regels en voorwaarden – zoals het subsidiebedrag dat afhankelijk is van de aanvraag en de doorlopende indieningsperiode – en de diverse financieringsmogelijkheden voor bijvoorbeeld schooluitbreidingen en de opleiding van onderwijsprofessionals en ouders.

Samenvatting

Wat is lumpsum financiering in het basisonderwijs?

Lumpsum financiering in het basisonderwijs is het overheidsbekostigingssysteem in Nederland waarbij scholen en onderwijsinstellingen jaarlijks één totaalbedrag ontvangen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) voor al hun operationele uitgaven. Dit houdt in dat zowel personele als materiële kosten, zoals salarissen voor leraren, leermiddelen en het onderhoud van schoolgebouwen, samengevoegd zijn in één budget dat schoolbesturen vervolgens naar eigen inzicht mogen besteden om hun onderwijstaken te vervullen.

Het bedrag dat een school ontvangt, wordt per kalenderjaar vastgesteld en is voornamelijk afhankelijk van het aantal leerlingen op 1 oktober van het voorgaande jaar. Voor de totale financiering basisonderwijs en speciaal onderwijs wordt jaarlijks ruim € 13 miljard begroot. Sinds 1 januari 2023, als onderdeel van het Wetsvoorstel Vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs, is de lumpsum financiering verder vereenvoudigd. Dit betekent dat er nu een gelijk basisbedrag per leerling geldt, ongeacht de leeftijd van de leerling, en dat er geen correctie meer wordt toegepast voor de gemiddelde leeftijd van leraren op school. Deze aanpassingen dragen bij aan een vermindering van de administratieve last voor scholen en bevorderen een gelijkere behandeling in de bekostiging.

Hoe werkt de bekostiging van basisscholen via lumpsum financiering?

De bekostiging van basisscholen via lumpsum financiering werkt door schoolbesturen een jaarlijks, vastgesteld totaalbedrag te geven van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), berekend op basis van het leerlingenaantal. Dit systeem stelt scholen in staat om hun eigen financiële prioriteiten te stellen. Concreet wordt de hoogte van de lumpsum per kalenderjaar vastgesteld, voornamelijk op basis van het aantal leerlingen dat op 1 oktober van het voorgaande jaar is ingeschreven. Met dit ‘één budget’, dat zowel personele als materiële kosten omvat, krijgen schoolbesturen de vrijheid om naar eigen inzicht te bepalen hoe ze middelen inzetten voor bijvoorbeeld lerarensalarissen, leermiddelen of het onderhoud van gebouwen. Een belangrijke vereenvoudiging sinds 1 januari 2023 is de invoering van een gelijk basisbedrag per leerling, ongeacht de leeftijd, en het weglaten van correcties voor de gemiddelde leeftijd van leraren; dit vermindert de administratieve last en bevordert een gelijke financiering basisonderwijs.

Welke voorwaarden en vereenvoudigingen gelden voor de financiering van basisonderwijs?

De financiering van basisonderwijs is onderhevig aan diverse voorwaarden en heeft de afgelopen jaren belangrijke vereenvoudigingen ondergaan, voornamelijk door het Wetsvoorstel Vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs dat inging op 1 januari 2023. De primaire voorwaarde voor basisscholen om financiering te ontvangen, is dat het jaarlijkse lumpsumbedrag per kalenderjaar wordt vastgesteld, gebaseerd op het aantal leerlingen op 1 oktober van het voorgaande jaar.

De belangrijkste vereenvoudigingen die sinds 2023 gelden, zijn:

Naast deze algemene voorwaarden voor de lumpsum financiering basisonderwijs, geldt voor specifieke subsidies en budgetten dat het subsidiebedrag per uitgifte afhankelijk is van de aanvraag, en er vaak een doorlopende indieningsperiode is. Dit biedt scholen flexibiliteit bij het aanvragen van extra middelen, bijvoorbeeld voor projecten of een aanbouw financieren, die bijdragen aan de onderwijskwaliteit of schooluitbreidingen.

Hoe verloopt de financiële verantwoording en administratie voor basisscholen?

Financiële verantwoording en administratie voor basisscholen draaien om het zorgvuldig beheren van de ontvangen financiering basisonderwijs, met name de lumpsum, en het transparant rapporteren over de besteding daarvan. Dit proces omvat de dagelijkse financiële administratie en jaarrekeningen, waarbij alle financiële gevolgen van de school systematisch moeten worden vastgelegd. Dit betekent het bijhouden van financiële transacties, zoals bank- en giroafschriften, kasadministratie en kassabonnen, ontvangen facturen, kopieën van verzonden facturen, en contracten of overeenkomsten. Het doel hiervan is tweeledig: enerzijds het waarborgen van de juistheid van financiële informatie en het verkrijgen van een duidelijk overzicht van alle kosten en inkomsten, essentieel voor de bedrijfsvoering en het nemen van beslissingen. Anderzijds dient de administratie als basis voor het afleggen van verantwoording over de financiële situatie van het bedrijf, niet alleen intern, maar ook extern aan instanties zoals het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Belastingdienst, waarvoor nauwkeurige gegevens voor de belastingaangifte onmisbaar zijn. Een correcte jaarafsluiting zorgt ervoor dat de administratie volledig en up-to-date is voor het nieuwe boekjaar.

Welke actuele regelgeving en beleidsinformatie is relevant voor basisonderwijsfinanciering?

De actuele regelgeving en beleidsinformatie voor financiering basisonderwijs bouwt voort op de bestaande lumpsum systematiek, maar kent belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten. Een cruciale aanpassing is die van de wet- en regelgeving rondom zorg in onderwijstijd, met als doel het eenvoudiger organiseren van de financiering voor leerlingen in het speciaal onderwijs met complexe ondersteuningsbehoeften. Dit leidt tot een verschuiving richting collectieve financiering, die de vroegere individuele jeugdhulpbeschikkingen per leerling vervangt, zoals vastgelegd in een Kamerbrief van 12 juli 2023. Desondanks blijft het een strikt principe dat financiering in het Nederlandse onderwijs niet mag worden ingezet voor zorg, wat in de praktijk uitdagingen met zich meebrengt, zoals bij de bekostiging van onderwijs op zorgboerderijen. Verder is een belangrijk beleidsuitgangspunt dat schoolfinanciering en de werkelijke onderwijsaanwezigheid van een leerling altijd moeten overeenkomen, om te waarborgen dat de gelden besteed worden waar het onderwijs daadwerkelijk plaatsvindt. Tot slot is er vooruitkijkend beleid dat vanaf 2026 structurele financiering toekent aan scholen in het primair en voortgezet onderwijs, specifiek voor de verbetering van basisvaardigheden.

Welke subsidies en budgetten zijn beschikbaar voor basisscholen in Nederland?

Basisscholen in Nederland kunnen, naast de reguliere lumpsum financiering die het grootste deel van de kosten dekt, ook aanspraak maken op diverse specifieke subsidies en budgetten voor gerichte projecten en ontwikkelingen. Hoewel de financiering basisonderwijs voor de lumpsum jaarlijks ruim € 13 miljard bedraagt en een vast bedrag per leerling omvat, zijn de aanvullende budgetten vaak variabel en per uitgifte afhankelijk van de aanvraag, met veelal een doorlopende indieningsperiode.

Deze extra middelen zijn beschikbaar voor onder meer onderwijsinnovatie en schoolontwikkeling, met een budget van € 19.378.831 voor 2025-2026, en voor maatschappelijke ondersteuning op voorschoolse en schoolse locaties, waarvoor in 2025 € 10.000.000 beschikbaar is, met subsidiebedragen per uitgifte variërend van € 2.500 tot € 927.484. Een belangrijk actueel voorbeeld is het extra budget lerarentekort Nederland, dat tussen 2023 en 2027 wordt verdeeld over basisscholen en andere onderwijsinstellingen. Vanaf 2026 is er ook structurele financiering gericht op de verbetering van basisvaardigheden; deze aanvullende budgetten komen deels uit de Rijksbegroting en extra ondersteuning van samenwerkingsverbanden passend onderwijs (SWV).

Leerlinggebonden financiering binnen het basisonderwijs

De term leerlinggebonden financiering, in de volksmond beter bekend als het ‘rugzakje’, verwees naar een systeem waarbij financiële middelen direct werden toegekend aan individuele leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften. Dit maakte al vanaf 1998 de plaatsing van kinderen met beperkingen in het regulier onderwijs mogelijk. Volgens het beleidsplan “De rugzak” uit 2003 was het doel om scholen in de buurt te stimuleren zorg en ondersteuning te bieden, en daarmee de toestroom naar het speciaal onderwijs te verminderen. Ouders kregen destijds, op basis van een onafhankelijke indicatiestelling, de mogelijkheid om zorgondersteuning voor hun kind binnen het regulier onderwijs te kiezen, waardoor de middelen de leerling volgden.

Met de invoering van de Wet Passend Onderwijs is de leerlinggebonden financiering (het ‘rugzakje’) echter afgeschaft. Hoewel het principe dat middelen de leerling volgen nog steeds relevant is voor bepaalde individuele budgetten (bijvoorbeeld wanneer een leerling van groep wisselt of afwezig is), is de hoofdrichting van de financiering basisonderwijs verschoven. Tegenwoordig wordt de ondersteuning voor leerlingen met complexe behoeften voornamelijk geregeld via collectieve middelen en de lumpsum financiering. Dit benadrukt een gezamenlijke verantwoordelijkheid van scholen en samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs, in plaats van een individueel toegekend budget.

Opleiding financieren: mogelijkheden voor onderwijsprofessionals en ouders

Onderwijsprofessionals en ouders die hun kennis of vaardigheden willen uitbreiden, kunnen rekenen op diverse financieringsmogelijkheden voor hun opleiding. Een belangrijke optie voor volwassenen is het LevenLangLerenkrediet (LLLK), een vorm van studiefinanciering van de overheid die een gedeeltelijke vergoeding van erkende opleidingskosten mogelijk maakt. Naast dit krediet zijn er vaak interessante financiële voordelen en subsidies beschikbaar, vooral wanneer de opleiding zelf wordt betaald of door de werkgever. Veel opleidingsaanbieders, zoals Bestuursacademie Nederland, bieden gedetailleerde informatie over deze tegemoetkomingen in hun subsidiebrochures. Voor wie financiële moeilijkheden ervaart bij het volgen van een opleiding, kan het inwinnen van advies bij een specialist uitkomst bieden om de beste financieringsroute te bepalen.

Aanbouw financieren: financieringsopties voor schooluitbreidingen

Het financieren van een aanbouw voor schooluitbreidingen, zoals extra klaslokalen of een multifunctionele ruimte, kan via specifieke financieringsopties voor bouwprojecten. Scholen en onderwijsinstellingen kunnen hiervoor een apart bouwkrediet of een bouwlening afsluiten, zoals ook toegepast voor projecten als ‘Schools of Tomorrow’. Deze leningen zijn gericht op het dekken van de bouwfase en kunnen, afhankelijk van de vastgoedfinanciering, zelfs de volledige bouwkosten van een schoolgebouw omvatten. Daarnaast zijn er mogelijkheden om verbouwingen mee te financieren via algemene vastgoedfinanciering, waarbij de financiering basisonderwijs dus verder reikt dan de reguliere lumpsum voor operationele uitgaven. Voor onderwijsprofessionals die zich verder willen ontwikkelen om de kwaliteit van het onderwijs in deze uitgebreide faciliteiten te waarborgen, zijn er ook specifieke opleidingen financieren opties beschikbaar.

Veelgestelde vragen over financiering basisonderwijs

Wat is het jaarbudget van lumpsum financiering voor basisonderwijs?

Het jaarbudget voor de lumpsum financiering basisonderwijs, inclusief speciaal onderwijs, bedraagt jaarlijks ruim € 13 miljard. Dit omvangrijke bedrag wordt door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) beschikbaar gesteld aan scholen en onderwijsinstellingen in Nederland. Het vormt een strategische investering om alle operationele uitgaven, van personele kosten zoals lerarensalarissen tot materiële kosten voor leermiddelen en schoolonderhoud, te dekken. Deze substantiële financiering basisonderwijs onderstreept het belang dat de overheid hecht aan de continuïteit en kwaliteit van het funderend onderwijs voor elke leerling.

Hoe wordt het subsidiebedrag per uitgifte bepaald?

Het subsidiebedrag per uitgifte wordt primair bepaald door de specifieke aanvraag zelf, in tegenstelling tot de vaste bedragen van de reguliere lumpsum financiering basisonderwijs. Dit betekent dat de hoogte van de subsidie direct afhangt van de aard en omvang van het voorgestelde project, de geplande activiteiten en vooral de gedetailleerde subsidiabele kosten die een school opgeeft. Vaak is er een maximumpercentage van deze kosten dat vergoed wordt, of geldt er een absoluut maximumbedrag per aanvraag, zoals bijvoorbeeld € 20.000 voor bepaalde projecten of € 30.000 in andere gevallen. De indicatieve subsidiebedragen variëren sterk per subsidieprogramma; zo kan een subsidie voor culturele activiteiten liggen tussen € 750 en € 14.000 per uitgifte, terwijl juridische ondersteuning bij persvrijheid bedragen tussen de € 1.238 en € 60.000 per uitgifte kan toekennen, allemaal afhankelijk van de beoordeling van de ingediende aanvraag.

Wat zijn de doorlopende indieningsvoorwaarden voor lumpsum financiering?

Voor de kern van de lumpsum financiering basisonderwijs gelden geen doorlopende indieningsvoorwaarden in de zin van aanvragen; het jaarlijkse bedrag wordt automatisch vastgesteld op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober van het voorgaande jaar. Wel is het zo dat, naast deze primaire bekostiging, basisscholen in Nederland aanspraak kunnen maken op specifieke subsidies en budgetten voor bijvoorbeeld onderwijsinnovatie of schoolontwikkeling. Voor deze aanvullende middelen geldt wél een doorlopende indieningsperiode, waarbij het subsidiebedrag per uitgifte afhankelijk is van de specifieke aanvraag die de school indient. Dit stelt scholen in staat flexibel in te spelen op actuele behoeften en projecten, los van de vaste jaarlijkse lumpsum.

Hoe wordt financiering voor speciaal onderwijs geregeld binnen lumpsum?

Binnen de lumpsum financiering wordt de bekostiging voor speciaal onderwijs net als voor het reguliere basisonderwijs geregeld, waarbij schoolbesturen van instellingen voor speciaal onderwijs één totaalbedrag ontvangen voor al hun operationele uitgaven. Sinds de invoering van de Wet Passend Onderwijs is de individuele leerlinggebonden financiering, oftewel het ‘rugzakje’, afgeschaft. De ondersteuning voor leerlingen met complexe behoeften wordt nu voornamelijk via collectieve middelen en de lumpsum georganiseerd. Dit betekent dat de financiering via collectieve middelen de vroegere individuele jeugdhulpbeschikkingen per leerling heeft vervangen, met als doel de organisatie te vereenvoudigen en een gezamenlijke verantwoordelijkheid van scholen en samenwerkingsverbanden te bevorderen. Het budget voor extra ondersteuning wordt door het samenwerkingsverband, waarvan de scholen deel uitmaken, verdeeld naar verhouding van het aantal leerlingen binnen het samenwerkingsverband. Wel blijft een strikt principe gehandhaafd: de financiering basisonderwijs mag niet worden ingezet voor zorg; behandelkosten moeten bijvoorbeeld apart worden bekostigd door de gemeente of zorgverzekeraar.

Welke rol spelen gemeenten en samenwerkingsverbanden in onderwijsfinanciering?

Gemeenten en samenwerkingsverbanden spelen een cruciale, complementaire rol in de financiering basisonderwijs, met name waar onderwijs en jeugdzorg samenkomen in zogenaamde onderwijs-zorgarrangementen. Deze partijen zijn gezamenlijk verantwoordelijk om deze arrangementen financieel haalbaar te maken. Samenwerkingsverbanden, zoals die voor passend onderwijs, beschikken over budgetten voor onderwijszorgarrangementen en verdelen deze middelen, vaak op basis van het aantal leerlingen binnen het verband. Anderzijds zijn gemeenten verantwoordelijk voor de financiering van de zorgcomponent, voortvloeiend uit bijvoorbeeld de Jeugdwet of de Wmo. Hoewel er een strikt principe geldt dat onderwijsfinanciering niet voor zorgactiviteiten mag worden ingezet, werken gemeenten en samenwerkingsverbanden steeds vaker samen om deze ‘schotten’ tussen de geldstromen te overbruggen, bijvoorbeeld door afspraken te maken over arrangementsfinanciering of zelfs door het samenvoegen van financiën voor ambulante zorg op scholen, zoals in de regio Utrecht is onderzocht. Dit vereist van beide partijen een gecoördineerde aanpak om te zorgen dat leerlingen de benodigde gecombineerde ondersteuning ontvangen.

Wat anderen over Lening.nl zeggen

793 klanten beoordelen ons met een 4.4/5

Makkelijk aan te vragen

.

heel makkelij

snel

.

.

goed

great

Nog geen ervaring

Geen ervaring

Goed

Nog geen ervaring

Snel

Top

Snel

Aanvragen ging heel erg snel, maar wel professioneel

Dat ga ik nog ondekken

Dat ga ik nog ontdekken

Car financial

Snelle