Een intercompany lening is een geldlening tussen verbonden ondernemingen, zoals concernvennootschappen of tussen een bv en haar directeur-grootaandeelhouder (DGA). Deze gids helpt u bij het correct opzetten en juridisch uitvoeren van zo’n lening, waarbij duidelijke en zakelijke afspraken essentieel zijn om problemen te voorkomen. Op deze pagina leert u wat een intercompany lening precies inhoudt, hoe deze binnen een concern werkt, en aan welke zakelijke voorwaarden ze moet voldoen. We behandelen de zakelijke toets, de juridische en fiscale risico’s, en laten zien hoe u een correcte leningsovereenkomst opstelt met alle nodige elementen zoals het leenbedrag, de leenrente, het leendoel, het aflossingsschema en de looptijd – afspraken die van groot belang zijn om interpretatieverschillen te voorkomen en uw bewijspositie tegenover de Belastingdienst te versterken, aangevuld met voorbeelden en veelgestelde vragen.
Een intercompany lening is een geldlening die wordt verstrekt tussen verbonden ondernemingen, zoals concernvennootschappen of tussen een bv en haar directeur-grootaandeelhouder (DGA), maar ook specifiek tussen gelieerde vennootschappen zoals een moeder- aan dochtermaatschappij of tussen zustermaatschappijen. Het kenmerkende aan zo’n intercompany lening is dat het vaak een onderhandse lening betreft, wat inhoudt dat de financiering plaatsvindt zonder tussenkomst van een bank, direct tussen de geldverstrekker en de geldontvanger, met flexibele voorwaarden. Een belangrijk aspect is dat een lening tussen gelieerde vennootschappen juridisch en fiscaal gezien al snel als een onzakelijke lening kan worden beschouwd door de Belastingdienst, wat grote gevolgen kan hebben voor de aftrekbaarheid van rente en de waardering van de lening. Een veelvoorkomende vorm van intercompany lening is de achtergestelde lening, die vaak tussen een moeder- en dochterbedrijf wordt verstrekt door een holding of zakelijke partner om zo het bedrijfsvermogen van de ontvangende onderneming te versterken.
Een intercompany lening binnen een concern werkt als een gestructureerde financiële transactie waarbij de ene verbonden onderneming kapitaal verstrekt aan een andere, met als hoofddoel het optimaliseren van de financiële positie of het realiseren van strategische doelen van de groep. Het is van cruciaal belang dat deze leningen worden opgezet onder zakelijke voorwaarden, wat betekent dat de afspraken (zoals rente, looptijd en zekerheden) gelijkwaardig moeten zijn aan die welke onafhankelijke derden met elkaar zouden overeenkomen – het zogenaamde at arm’s length-beginsel. Doorgaans wordt dit vastgelegd in een gedetailleerde leningovereenkomst bedrijf tussen de geldverstrekker en de geldontvanger, met daarin een duidelijk aflossingsschema en alle nodige clausules. Een veelvoorkomende vorm van intercompany lening is de achtergestelde lening, die door bijvoorbeeld een moederbedrijf aan een dochterbedrijf wordt verstrekt om zo de financieringsstructuur van het bedrijf te versterken en het eigen vermogen dochterbedrijf te verhogen, wat bijvoorbeeld de kredietwaardigheid bij externe banken kan verbeteren. Het niet naleven van strikt zakelijke condities kan leiden tot een onzakelijke lening, met als gevolg dat de geldverstrekkende bv een debiteurenrisico loopt dat een onafhankelijke derde niet zou aanvaarden.
Intercompany leningen moeten voldoen aan strikte zakelijke voorwaarden, alsof de lening zou zijn afgesloten tussen geheel onafhankelijke partijen (het zogeheten at arm’s length-beginsel). Dit betekent dat alle afspraken, van het leenbedrag en leendoel tot de leenrente, het aflossingsschema en de looptijd, marktconform moeten zijn. Een intercompany lening vereist een gedetailleerde en schriftelijke leningsovereenkomst waarin deze voorwaarden expliciet worden vastgelegd, inclusief een marktconforme rentevergoeding. Bovendien is het van belang dat de geldontvangende partij (debiteur) voldoende zekerheden stelt voor de aflossing, net zoals een bank dit zou eisen van een externe partij. De overeenkomst moet ook duidelijke afspraken bevatten over de gevolgen bij niet-naleving van de aflossingsverplichtingen. Hoewel een intercompany lening vaak een onderhandse lening betreft met flexibele voorwaarden die door overleg tussen partijen tot stand komen, is het cruciaal dat deze flexibiliteit niet leidt tot afspraken die fiscaal als onzakelijk worden beschouwd, om ernstige fiscale gevolgen te voorkomen.
De zakelijke toets voor een intercompany lening houdt in dat de voorwaarden van de lening vergelijkbaar moeten zijn met de voorwaarden die een onafhankelijke derde (zoals een bank) zou hanteren. Dit betekent dat elke intercompany leningsovereenkomst, of deze nu tussen een bv en haar directeur-grootaandeelhouder (DGA) is of tussen concernvennootschappen, moet voldoen aan het zogenaamde at arm’s length-beginsel.
Om te bepalen of een lening zakelijk is, wordt gekeken naar alle aspecten: het leenbedrag, het leendoel, de leenrente, het aflossingsschema, de looptijd en de eventuele zekerheden die worden gesteld. Een onafhankelijke partij zou bijvoorbeeld de kredietwaardigheid van het bedrijf en de aard van de lening – bijvoorbeeld of het een achtergestelde lening betreft – grondig beoordelen. Zij zouden de financiële cijfers onderneming van afgelopen boekjaren, de huidige omzet bedrijf en de jaaromzet van onderneming onder de loep nemen om de terugbetalingscapaciteit van het bedrijf in te schatten. Wanneer de afspraken afwijken van wat in een dergelijke onafhankelijke situatie gebruikelijk zou zijn, kan de Belastingdienst de lening tussen gelieerde vennootschappen als een onzakelijke lening bestempelen, wat aanzienlijke fiscale gevolgen kan hebben.
Aan intercompany leningen zijn diverse juridische en fiscale risico’s verbonden, voornamelijk wanneer de lening niet voldoet aan de zogenaamde zakelijke toets. Fiscaal gezien is het grootste gevaar dat de Belastingdienst de intercompany lening als een onzakelijke lening aanmerkt, wat betekent dat de rente niet aftrekbaar is voor de lener en er mogelijk heffingen zoals dividendbelasting kunnen ontstaan, resulterend in financiële sancties door de Belastingdienst. Specifiek voor leningen tussen een bv en haar DGA geldt bovendien de wet excessief lenen bij eigen vennootschap (sinds 2023), waarbij bedragen boven de €700.000 (exclusief eigenwoningleningen) als inkomen in Box 2 worden belast. Een te hoge rente op aandeelhoudersleningen kan zelfs de fbi-status van een vennootschap doorbreken, met ongunstige fiscale gevolgen. Juridisch gezien loopt de geldverstrekkende partij een aanzienlijk debiteurenrisico, omdat zonder strikte zakelijke condities de rechten van de geldverstrekker bij niet-naleving van afspraken laag zijn en een onafhankelijke derde dit risico niet zou aanvaarden. Dit kan leiden tot juridische en fiscale complicaties zonder correcte afspraken, zoals meningsverschillen over duur, aflossingstermijnen en rente. Daarom is een gedegen en zakelijke leningsovereenkomst bedrijf essentieel om deze risico’s te minimaliseren.
Om een intercompany lening correct te documenteren en structureren, is het opstellen van een uitgebreide, schriftelijke leningsovereenkomst absoluut essentieel. Deze overeenkomst dient niet alleen de reeds benoemde elementen zoals het leenbedrag, de leenrente, het leendoel, het aflossingsschema en de looptijd te bevatten, maar moet ook specifiek zakelijke voorwaarden spiegelen die een onafhankelijke derde zou hanteren. Dit houdt in dat er heldere bepalingen nodig zijn over de eventuele zekerheden die de debiteur stelt, zoals het formaliseren van een pandrecht, en gedetailleerde afspraken over de gevolgen van wanbetaling. De zorgvuldige documentatie, inclusief het correct vastleggen van alle leninggegevens, versterkt uw bewijspositie aanzienlijk tegenover de Belastingdienst – met name bij leningen tussen een bv en een DGA – en voorkomt juridische discussies of misverstanden over rechten en verplichtingen. Bij een achtergestelde lening is het bovendien cruciaal om de afspraken over achterstelling duidelijk vast te leggen, bij voorkeur in een driepartijenovereenkomst. Ten slotte is het voor zowel de geldverstrekker als de geldontvanger van belang om alle betalingen en de naleving van de gemaakte afspraken nauwkeurig te blijven bijhouden, en bij twijfel altijd fiscaal advies in te winnen om fiscale complicaties te voorkomen.
Modellen en voorbeelden van een intercompany leningsovereenkomst dienen als een gestructureerd raamwerk om ervoor te zorgen dat alle noodzakelijke afspraken tussen verbonden ondernemingen of tussen een bv en haar DGA juridisch correct en fiscaal zakelijk worden vastgelegd. Een goede intercompany lening modelovereenkomst, zoals die vaak online te vinden zijn bij platforms die gespecialiseerd zijn in voorbeeld contracten en overeenkomsten, omvat standaardclausules en specifieke invulvelden voor cruciale elementen die essentieel zijn voor de zakelijke toets.
Deze modellen helpen partijen de overeenkomst conform Nederlands recht op te stellen en bevatten doorgaans de volgende kernpunten om onduidelijkheden en geschillen te voorkomen:
Het belangrijkste verschil tussen een intercompany lening en een zakelijke lening ligt in de relatie tussen de geldverstrekker en de geldontvanger. Een intercompany lening wordt verstrekt tussen verbonden ondernemingen, zoals bv’s binnen hetzelfde concern of tussen een bv en haar directeur-grootaandeelhouder (DGA). Omdat deze partijen gelieerd zijn, zijn strikte zakelijke voorwaarden essentieel om fiscale problemen te voorkomen, en moet de lening de zakelijke toets doorstaan alsof deze tussen onafhankelijke partijen was afgesloten. Daarentegen is een zakelijke lening een financiering van een onafhankelijke derde, zoals een bank of een andere professionele geldverstrekker, aan een bedrijf. Dit type lening is specifiek bedoeld voor uitsluitend zakelijke doeleinden, zoals het financieren van bedrijfsgroei, nieuwe apparatuur, voorraad of andere zakelijke uitgaven, en wordt vaak eenmalig en in één keer uitgekeerd op de zakelijke rekening voor eenmalige, grote en langlopende investeringen zoals de aankoop van een bedrijfspand.
De rente bij een intercompany lening wordt vastgesteld op basis van het at arm’s length-beginsel, wat inhoudt dat deze marktconform moet zijn alsof de lening tussen onafhankelijke partijen zou zijn afgesloten. Dit rentepercentage moet expliciet worden vastgelegd in de leningsovereenkomst, zoals gebruikelijk is bij een onderhandse lening, om zo de zakelijke aard te bewijzen en fiscale discussies te voorkomen.
Diverse factoren bepalen de hoogte van deze zakelijke rente. Cruciale elementen zijn de kredietwaardigheid van het bedrijf (de geldontvanger), de hoogte van het leenbedrag, de looptijd van de lening, het leendoel en de eventuele zekerheden die worden gesteld. Het rentepercentage kan zowel een vaste rente als een variabele rente zijn, waarbij de keuze de totale leningkosten beïnvloedt. Voor een intercompany lening in de vorm van een achtergestelde lening kan bijvoorbeeld een variabele rente op basis van de ondernemingswinst worden afgesproken. Hoewel de specifieke percentages sterk variëren, zien we bij onderhandse leningen vaak percentages tussen de 4% en 6% per jaar, maar dit is afhankelijk van de unieke situatie en het risicoprofiel van de lening.
Een intercompany lening wordt als onzakelijk beschouwd wanneer de voorwaarden waaronder deze is verstrekt, niet overeenkomen met de voorwaarden die een onafhankelijke derde (zoals een bank) zou accepteren. Dit betekent dat als een lening wordt verstrekt met een debiteurenrisico dat een onafhankelijke partij nooit zou aanvaarden, deze door de Belastingdienst als onzakelijk kan worden aangemerkt. Hoewel de beoordeling van de zakelijkheid primair plaatsvindt op het moment van geldverstrekking, kan een lening ook gedurende de looptijd onzakelijk worden door handelingen van de crediteur. Dit gebeurt bijvoorbeeld als de afspraken over rente of zekerheden, die in de leningsovereenkomst zijn vastgelegd, later zodanig worden aangepast of niet worden gehandhaafd dat een onafhankelijke derde de lening onder die gewijzigde omstandigheden niet zou voortzetten.
De fiscale regels voor een intercompany lening draaien om het voorkomen van misbruik en het waarborgen van een zakelijk karakter. Dit betekent dat de Belastingdienst verwacht dat de leningvoorwaarden vergelijkbaar zijn met die tussen onafhankelijke derden, om te voorkomen dat de lening als onzakelijk wordt aangemerkt en daardoor rente niet aftrekbaar is. Een belangrijke fiscale beperking voor de vennootschapsbelasting is de earningsstrippingmaatregel, die de aftrekbaarheid van rentelasten op geldleningen begrenst. Concreet betekent dit dat het verschil tussen rentelasten en -baten slechts aftrekbaar is tot maximaal 30% van de gecorrigeerde winst of € 1 miljoen.
Daarnaast is voor leningen aan een directeur-grootaandeelhouder (DGA) de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap van kracht sinds 2023. Deze wet belast leningen boven de €700.000 in Box 2, waarbij de leningen van de DGA én diens fiscale partners worden samengeteld voor deze grens. Leningen aan broers, zussen, neven en nichten vallen buiten deze regeling, maar die aan (klein)kinderen en (groot)ouders (inclusief hun partners) juist weer wel. Als de DGA de lening gebruikt voor consumptieve doeleinden of privé beleggen, kan de lening zelfs als schuld in Box 3 vallen. Voor concernvennootschappen die deel uitmaken van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting, zijn interne leningstransacties fiscaal onzichtbaar en kunnen verliezen en winsten onderling verrekend worden. Belangrijk om te weten is ook dat de rente die de geldverstrekker ontvangt, als fiscaal inkomen wordt gezien, terwijl de aflossing van het geleende bedrag zelf niet fiscaal aftrekbaar is.
Voor het verkrijgen van juridisch advies over intercompany leningen is het van essentieel belang om een gespecialiseerde juridisch of fiscaal adviseur te raadplegen. Deze experts kunnen u begeleiden bij het opstellen van een juridisch correcte leningsovereenkomst bedrijf, waarbij de afspraken voldoen aan de strikte zakelijke toets en marktconforme voorwaarden, zoals die ook gelden voor een lening met een derde partij. Een juridisch adviseur kan helpen bij het vastleggen van heldere bepalingen over het leenbedrag, leenrente, aflossingsschema, looptijd en eventuele zekerheden, om zo meningsverschillen over duur, aflossingstermijnen en rente te voorkomen. Door altijd juridisch advies in te winnen, versterkt u niet alleen uw bewijspositie tegenover de Belastingdienst, maar minimaliseert u ook het risico op juridische complicaties en problemen bij een eventuele juridische terugvordering van terugbetaling.
Een business lening, ook wel zakelijke lening genoemd, is een financiering die een onderneming ontvangt van een onafhankelijke externe partij, zoals een bank of een gespecialiseerde financieringsinstelling, voor diverse zakelijke doeleinden. Binnen de context van intercompany financiering is de business lening primair relevant als de maatstaf waaraan een interne geldstroom moet voldoen. De voorwaarden van een externe business lening bepalen namelijk de basis voor de zakelijke toets die de Belastingdienst hanteert bij een intercompany lening. Daarnaast kan een strategisch ingezette intercompany lening, zoals een achtergestelde lening, de balanspositie van een bedrijf aanzienlijk versterken. Dit maakt de onderneming aantrekkelijker voor externe financieringspartijen, waardoor het eenvoudiger wordt om een aanvullende business lening af te sluiten voor bijvoorbeeld uitbreiding of werkkapitaal, vooral wanneer een ondernemer met onvoldoende liquide middelen voor bedrijfsuitbreiding anders moeite zou hebben met een lening bij een bank of andere geldverstrekker.
Een B2B lening, in de context van leningen tussen verbonden ondernemingen, functioneert als een interne financieringsoplossing, maar heeft ook een strategische rol naar buiten toe. Deze intercompany lening, vaak in de vorm van een achtergestelde lening van bijvoorbeeld een holding aan een dochteronderneming, kan essentieel zijn om de structuur van het bedrijfsvermogen te versterken. Een belangrijk kenmerk is dat een dergelijke interne financiering de aantrekkelijkheid en kredietwaardigheid van de leningnemende onderneming vergroot voor externe financiers. Banken en alternatieve kredietverstrekkers zijn namelijk sneller geneigd bancaire leningen te verstrekken wanneer een onderneming al achtergestelde leningen heeft lopen, omdat dit de financiële stabiliteit en het risicoprofiel ten gunste beïnvloedt zonder dat de externe partij direct risico loopt op die interne lening. Dit maakt de B2B lening een krachtig instrument voor het ontsluiten van additionele externe financieringsmogelijkheden.
De renteaspecten en fiscale implicaties bij een intercompany lening zijn van cruciaal belang, aangezien de rentevoet direct de zakelijkheid van de lening bepaalt en vergaande gevolgen heeft voor de belastingpositie van de betrokken ondernemingen. De interest op een intercompany lening moet daarom altijd marktconform zijn, alsof deze door onafhankelijke partijen zou zijn afgesloten; dit principe is fundamenteel om discussies met de Belastingdienst te voorkomen. Een hoog risico dat de geldverstrekker neemt, bijvoorbeeld bij een onderhandse lening zonder volwaardige zekerheden, zal doorgaans leiden tot een hogere rente om de zakelijkheid te waarborgen. Deze rente is de belangrijkste kostenfactor en kan de financiële draagkracht van de onderneming aanzienlijk belasten.
Fiscaal gezien zijn de rentekosten van een zakelijke intercompany lening aftrekbaar, wat de belastinggrondslag verlaagt en een belastingvoordeel oplevert voor de leningnemende partij. Het is hierbij essentieel dat de rente niet te hoog, maar ook niet te laag is, want de Belastingdienst kan bij afwijkingen de lening als onzakelijk bestempelen. Dit kan leiden tot een belastingschuld over rentevoordeel en het verlies van de renteaftrek. Daarom is een zorgvuldige onderbouwing van de rente essentieel om fiscale complicaties te mijden en te zorgen dat de intercompany lening voldoet aan alle vereisten.