Een DGA lening stelt directeur-grootaandeelhouders in staat om geld te lenen van hun eigen B.V., maar hierbij spelen strikte fiscale regels en maximale leenbedragen een rol. Vanaf 2024 mogen een DGA en partner samen maximaal 500.000 euro onbelast lenen van de eigen BV; leningen voor de eigen woning in box 1 zijn hiervan uitgezonderd en kennen geen maximum bedrag. Deze pagina licht toe wat een DGA lening precies inhoudt, welke fiscale regels gelden, hoe de Wet excessief lenen werkt, en hoe u het maximale leenbedrag correct berekent en beheert.
Een DGA lening is een geldlening die een directeur-grootaandeelhouder (DGA) afsluit bij zijn of haar eigen besloten vennootschap (B.V.). Iedere directeur-grootaandeelhouder (en diens partner) die geld wil lenen van zijn B.V. komt hiervoor in aanmerking, mits voldaan wordt aan strikte voorwaarden. Deze lening moet te allen tijde een zakelijk karakter hebben, wat betekent dat de voorwaarden, zoals de rente, aflossing en eventuele zekerheden, vergelijkbaar moeten zijn met die van een lening tussen onafhankelijke partijen. Voor hogere bedragen is het cruciaal dat er een formele leningsovereenkomst wordt opgesteld. De B.V. dient daarnaast voldoende zekerheden te ontvangen, zoals een hypotheekrecht of pandrecht op debiteuren of vorderingen, vergelijkbaar met wat een bank zou vragen. Een belangrijk voordeel is dat de DGA in principe zelf de rente mag bepalen, mits deze zakelijk is, wat kan leiden tot een onbelast rentemarge- of beleggingsvoordeel. Het is essentieel om de wettelijke grenzen en de vereiste reële leningsovereenkomst te respecteren, ook voor leningen die de financiering van de eigen woning betreffen en buiten de algemene leenlimiet vallen.
Voor leningen die een directeur-grootaandeelhouder (DGA) aan de eigen BV verstrekt, gelden specifieke fiscale regels onder de terbeschikkingstellingsregeling in box 1 van de inkomstenbelasting. Dit betekent dat de rente die de DGA ontvangt in box 1 wordt belast als resultaat uit overige werkzaamheden, en een eventuele zakelijke waardevermindering van de lening kan hierop in mindering worden gebracht. Cruciaal is dat deze DGA lening een zakelijk karakter heeft, wat inhoudt dat de voorwaarden – zoals de rente, aflossing en de door de BV te verschaffen reële zekerheid – vergelijkbaar moeten zijn met die tussen onafhankelijke partijen. De zakelijke rente die de BV betaalt aan de DGA is voor de BV een aftrekbare bedrijfslast. Wordt de lening echter als onzakelijk beschouwd, bijvoorbeeld doordat de DGA een debiteurenrisico accepteert dat een externe partij niet zou aanvaarden, dan kan een eventuele waardevermindering van de lening niet ten laste van het inkomen worden gebracht. Het is essentieel om een formele leningsovereenkomst met gedetailleerde afspraken op te stellen om discussie met de Belastingdienst te voorkomen.
De Wet excessief lenen bij eigen vennootschap, ook wel de DGA-taks genoemd, werkt door te voorkomen dat directeur-grootaandeelhouders (DGA’s) via bovenmatige dga leningen onbelast geld onttrekken aan hun eigen B.V. Vanaf 2024 geldt dat een DGA en diens fiscale partner samen maximaal 500.000 euro onbelast mogen lenen van de eigen B.V. Leningen voor de financiering van de eigen woning in box 1 zijn hiervan uitgesloten en tellen niet mee voor deze drempel. Indien het totale bedrag aan schulden van de DGA en verbonden personen (zoals kinderen) aan de B.V. de grens van 500.000 euro overschrijdt, wordt het meerdere boven deze grens als fictief regulier voordeel in box 2 van de inkomstenbelasting belast, vergelijkbaar met een dividenduitkering. De toetsing hiervan vindt jaarlijks plaats, waarbij de eerste toetsmomenten waren op 31 december 2023 en 31 december 2024. Aflossing van een dergelijke excessieve schuld kan worden gedaan uit eigen middelen of door een dividenduitkering, wat later kan leiden tot een negatief fictief regulier voordeel.
De maximale leenbedragen die een directeur-grootaandeelhouder (DGA) zonder directe fiscale gevolgen kan lenen van de eigen B.V. bedragen vanaf 2024 gezamenlijk met de fiscale partner maximaal 500.000 euro. Voor DGA leningen die bestemd zijn voor de financiering van de eigen woning in box 1 geldt een belangrijke uitzondering: deze zijn van de regeling uitgezonderd en kennen geen maximumbedrag. Overschrijding van de algemene grens van 500.000 euro, zoals vastgelegd in de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap, leidt ertoe dat het meerdere als fictief regulier voordeel in box 2 van de inkomstenbelasting wordt belast, vergelijkbaar met een dividenduitkering. Het is daarbij cruciaal dat elke DGA lening te allen tijde een zakelijk karakter heeft, met voorwaarden die vergelijkbaar zijn met leningen tussen onafhankelijke partijen, om onzakelijke lening-gevolgen te voorkomen. Dit waarborgt dat het maximale verantwoord leenbedrag binnen de fiscale kaders blijft.
Bij een DGA lening kunnen diverse belastinggevolgen ontstaan, met name door de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap. Het belangrijkste gevolg is dat als de totale schuld van u en uw fiscale partner aan de eigen B.V. de grens van 500.000 euro overschrijdt (uitgezonderd leningen voor de eigen woning in box 1), het bedrag boven deze drempel wordt belast als fictief regulier voordeel in box 2 van de inkomstenbelasting, wat vergelijkbaar is met een dividenduitkering.
Daarnaast is het zakelijke karakter van de DGA lening van groot belang. Indien de Belastingdienst de voorwaarden van de lening – zoals de rente, aflossing en eventuele zekerheden – niet als marktconform beoordeelt, kan de lening (of een deel ervan) als onzakelijk worden aangemerkt. Dit heeft direct nadelige fiscale gevolgen: de Belastingdienst kan dit beschouwen als een verkapte winstuitdeling of als salaris, wat kan leiden tot een hogere belastingaanslag in box 1 of box 2. Een te laag overeengekomen rente is bijvoorbeeld een veelvoorkomende aanleiding voor een heffing in box 2 op het rentevoordeel, en het niet nakomen van afspraken in de leningsovereenkomst kan ertoe leiden dat de lening wordt aangemerkt als salaris.
Een DGA kan een DGA lening correct administreren en beheren door allereerst een waterdichte leningsovereenkomst op te stellen. Deze overeenkomst is essentieel voor hogere bedragen en moet duidelijke afspraken bevatten over de terugbetaling, een zakelijk vastgestelde rente en de te verschaffen zekerheden, vergelijkbaar met wat een bank zou vragen van een externe partij. Hierbij kan de DGA de rente zelf bepalen, mits deze zakelijk is. De BV moet voldoende zekerheden ontvangen, zoals een hypotheekrecht of pandrecht op debiteuren of vorderingen, en na uitbetaling van de lening financieel gezond blijven om aan haar eigen verplichtingen te kunnen voldoen. Voor een correcte administratie is het bovendien cruciaal dat een reëel aflossingsschema wordt afgesproken en nageleefd, want het niet nakomen van afspraken in de leningsovereenkomst kan leiden tot belastingrisico’s, zoals het aanmerken van de lening als salaris door de Belastingdienst. Een proactief beheer omvat het continu controleren van inkomsten en uitgaven, de mogelijkheid tot extra aflossingen gedurende periodes met hogere inkomsten, en het onderzoeken van opties voor renteverlaging door herfinanciering of het consolideren van schulden. Voldoende inzicht in de financiële cijfers van zowel de BV als de DGA is van groot belang om weloverwogen besluiten te kunnen nemen over de DGA lening.
De meest relevante recente wetswijziging en compliance-eis voor DGA leningen is de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap, die vanaf 2024 de onbelaste leenruimte voor de DGA en diens fiscale partner beperkt tot € 500.000, waarbij leningen voor de eigen woning in box 1 zijn uitgezonderd. Deze wet, ook wel de DGA-taks genoemd, introduceerde cruciale compliance-momenten met de jaarlijkse toetsing van het leensaldo op 31 december 2023 en 31 december 2024, waarbij een overschrijding als fictief regulier voordeel in box 2 van de inkomstenbelasting wordt belast. Daarnaast blijft het van fundamenteel belang dat elke DGA lening te allen tijde een zakelijk karakter behoudt, wat betekent dat de voorwaarden – zoals een zakelijk vastgestelde rente, een reëel aflossingsschema en de verstrekking van adequate zekerheden – vergelijkbaar moeten zijn met die tussen onafhankelijke partijen. Het opstellen van een gedegen leningsovereenkomst, het proactief beheren van de lening en het regelmatig laten controleren van de overeenkomst door een professional zijn essentiële compliance-maatregelen om fiscale risico’s en onzakelijke lening-gevolgen te voorkomen. Het vastleggen van de fiscale historie van het excessieve deel van de lening is tevens nuttig voor toekomstige vermogensplanning.
Om DGA leningen fiscaal optimaal te regelen, is proactieve planning en strikte naleving van de geldende regels cruciaal. De primaire strategie is het consequent handhaven van het zakelijke karakter van de lening. Dit betekent dat u altijd een waterdichte leningsovereenkomst moet opstellen met een zakelijk vastgestelde rente, een reëel aflossingsschema en de noodzakelijke zekerheden, zoals een hypotheekrecht of pandrecht. Hoewel de Wet excessief lenen een maximale grens stelt van 500.000 euro aan onbelaste leningen (vanaf 2024), vallen leningen voor de eigen woning in box 1 hierbuiten; ook voor deze uitzonderingen is het cruciaal om marktconforme voorwaarden te hanteren en de overeenkomst nauwkeurig te documenteren. Het is tevens een waardevolle strategie om regelmatig een fiscaal adviseur te raadplegen voor uw financiële planning en om de fiscale historie van een eventueel excessief deel van de lening zorgvuldig vast te leggen ten behoeve van toekomstige vermogensplanning. Deze aanpak helpt discussies met de Belastingdienst te minimaliseren en onnodige belastingheffing te voorkomen.
Het maximale leenbedrag als directeur-grootaandeelhouder (DGA) wordt berekend op basis van twee hoofdcomponenten: de wettelijke fiscale grens en de persoonlijke financiële draagkracht van de DGA, in combinatie met de financiële gezondheid van de B.V. Fiscaal geldt dat u en uw fiscale partner vanaf 2024 samen maximaal 500.000 euro onbelast mogen lenen van de eigen B.V., waarbij leningen voor de financiering van de eigen woning in box 1 hiervan zijn uitgezonderd en geen maximum bedrag kennen. De daadwerkelijke bepaling van het hoogst verantwoord leenbedrag hangt sterk af van uw persoonlijke gegevens, zoals uw gezinssituatie, inkomsten en vaste lasten. Hierbij wordt ook rekening gehouden met eventuele alimentatieverplichtingen om overkreditering te voorkomen.
Voor het behoud van het zakelijke karakter van de DGA lening, dient de B.V. voldoende zekerheden te ontvangen en moet het mogelijk zijn om een reëel aflossingsschema en een zakelijk vastgestelde rente af te spreken en na te leven. Dit waarborgt dat de leningvoorwaarden vergelijkbaar zijn met die tussen onafhankelijke partijen, en voorkomt dat de Belastingdienst de lening als onzakelijk beoordeelt, wat kan leiden tot ongewenste belastinggevolgen.
De rente op een DGA lening is voor de DGA fiscaal aftrekbaar als de lening specifiek wordt gebruikt voor de aankoop of verbetering van de eigen woning en kwalificeert als ‘eigenwoningschuld’ in box 1 van de inkomstenbelasting. Dit betekent dat de rentelasten onder voorwaarden van de Belastingdienst kunnen worden afgetrokken van het inkomen. Indien een DGA lening echter wordt gebruikt voor consumptieve doeleinden of privébeleggingen, is de daarover betaalde rente niet aftrekbaar voor de DGA. Ongeacht het doel is het altijd cruciaal dat de lening een zakelijk karakter heeft, met marktconforme voorwaarden, om discussie met de Belastingdienst en ongewenste fiscale gevolgen te voorkomen.
De voornaamste gevolgen van een onzakelijke dga lening zijn ernstige fiscale repercussies en financiële risico’s voor de B.V. zelf. Wanneer de Belastingdienst een lening als onzakelijk aanmerkt, omdat de voorwaarden niet marktconform zijn of een onafhankelijke derde deze niet zou accepteren, kan dit leiden tot een herkwalificatie. Dit betekent dat de Belastingdienst de lening of een deel ervan kan beschouwen als een definitieve betaling aan de DGA, een verkapte winstuitdeling of als salaris, wat direct resulteert in een hogere belastingaanslag in box 1 of box 2. De B.V. loopt bovendien een debiteurenrisico dat een onafhankelijke partij nooit zou aanvaarden, wat de financiële stabiliteit van de vennootschap bij wanbetaling aanzienlijk kan ondermijnen. Langdurig achterwege blijven van rente en aflossing kan de classificatie als onzakelijke lening verder bevestigen.
De renteheffing bij een DGA lening werkt tweeledig: zowel voor de directeur-grootaandeelhouder (DGA) als voor de B.V. zijn er fiscale gevolgen. Allereerst is het cruciaal dat de rente op de DGA lening een zakelijk karakter heeft, vastgesteld op basis van de marktconforme rente voor particuliere beleggers, inclusief overwegingen over het risico van niet-terugbetaling en of het een vast of variabel rentetarief betreft. Voor de DGA is de betaalde rente aan de B.V. alleen aftrekbaar als de lening specifiek dient voor de financiering van de eigen woning in box 1; voor consumptieve doeleinden of privébeleggingen is de rente niet aftrekbaar. Indien de overeengekomen rente lager is dan de marktrente, kan het rentevoordeel voor de DGA belastbaar loon opleveren of als een fictief regulier voordeel in box 2 worden aangemerkt. Wordt daarentegen een onzakelijk hoge rente overeengekomen, dan wordt alleen de zakelijke rente erkend, en het meerdere belast als verkapt dividend en inkomen in box 2. Voor de B.V. is de rente die zij ontvangt van de DGA belaste opbrengst en valt deze onder de vennootschapsbelasting. Deze balans tussen DGA en B.V. is essentieel om discussie met de Belastingdienst te voorkomen. Voor meer informatie over hypotheken en hoe leningen zoals een NHG lening hiertoe kunnen bijdragen, kunt u onze specifieke pagina’s raadplegen.
Ja, een DGA lening kan op twee manieren gerelateerd zijn aan een omzetting naar salaris of dividend. Allereerst kan de Belastingdienst een onzakelijke DGA lening herkwalificeren als een verkapte winstuitdeling (dividend) of zelfs als salaris, met directe fiscale gevolgen. Dit gebeurt als bijvoorbeeld de overeengekomen voorwaarden, zoals rente of aflossing, niet marktconform zijn of ontbreken, wat kan leiden tot een hogere belastingaanslag in box 1 of box 2. Ten tweede kan een DGA een dividenduitkering uit de B.V. gebruiken om een openstaande DGA lening af te lossen. Deze aflossing via dividend is een veelgebruikte methode, zeker sinds de Wet excessief lenen het leenbedrag boven 500.000 euro fictief als dividend belast.
Een NHG lening, of Nationale Hypotheek Garantie, is een hypothecaire lening die een bank met een overheidsgarantie verstrekt, en is daarmee geen DGA lening die een directeur-grootaandeelhouder van de eigen B.V. afsluit. DGA’s komen als privépersoon in aanmerking voor een NHG-hypotheek, net als iedere andere woningkoper, mits zij voldoen aan de standaard criteria voor inkomen en woningwaarde. Het verkrijgen van een NHG-hypotheek biedt belangrijke voordelen: u profiteert doorgaans van een lagere hypotheekrente omdat het risico voor geldverstrekkers vermindert, en het biedt een financieel vangnet bij onvoorziene omstandigheden zoals scheiding, overlijden of ontslag, waarbij een deel van een eventuele restschuld kan worden kwijtgescholden. Vanaf 2025 bedraagt het maximale hypotheekbedrag met NHG € 477.000, inclusief extra lenen voor energiebesparende voorzieningen. Hoewel dit geen DGA lening is in de zin van een lening van de BV, is het wel relevant voor DGA’s, omdat leningen voor de eigen woning in box 1 (ongeacht de bron, dus ook een DGA lening van de eigen BV) zijn uitgezonderd van de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap en geen maximumbedrag kennen, waardoor de financiering van een eigen woning voor DGA’s fiscaal flexibeler kan zijn.
Een Directa lening is een externe persoonlijke geldlening die een directeur-grootaandeelhouder (DGA), net als elke andere particulier, kan afsluiten bij Directa.nl. Dit staat in contrast met een dga lening, die traditioneel verwijst naar een lening van de DGA aan of van de eigen besloten vennootschap (B.V.). Directa.nl verstrekt alleen geld als dit verantwoord is en passend binnen de persoonlijke financiële situatie van de aanvrager, met leenbedragen die typisch variëren van 5.000 euro tot 75.000 euro. Kenmerkend voor de Persoonlijke lening van Directa.nl is de eenmalige opname, een vaste looptijd en rente (vanaf 7,1 procent per 2025-06-02), en de mogelijkheid tot boetevrij extra aflossen. Voor DGA’s kan een dergelijke externe financiering relevant zijn als alternatief voor privédoeleinden, met name wanneer de leenruimte bij de eigen B.V. de grens van 500.000 euro onder de Wet excessief lenen nadert, of wanneer de B.V. niet de gewenste financiële middelen kan verschaffen. Bovendien wordt het geleende bedrag vaak al binnen één werkdag na akkoord op uw rekening gestort.
Een SVB lening verwijst doorgaans naar leningen verstrekt door externe financiële instellingen, en is geen DGA lening zoals een directeur-grootaandeelhouder deze afsluit van de eigen besloten vennootschap (B.V.). Er zijn twee veelvoorkomende interpretaties van “SVB”: de Amerikaanse commerciële bank Silicon Valley Bank (SVB) en de Nederlandse Sociale Verzekeringsbank (SVB). De Silicon Valley Bank stond bekend om leningen aan technologiebedrijven, maar deze waren fundamenteel anders dan de interne DGA leningen van en aan de eigen B.V. De Sociale Verzekeringsbank in Nederland daarentegen is een overheidsinstantie die sociale zekerheidsuitkeringen en regelingen verstrekt, en geen commerciële leningen aan DGA’s. Voor directeur-grootaandeelhouders die externe financiering overwegen, is het belangrijk te weten dat de SVB als kredietverstrekker informatie biedt over diverse leningen. U vindt meer hierover op onze pagina over kredietverstrekers van de SVB. DGA’s moeten bij financieringsbesluiten vooral de strikte fiscale regels en de Wet excessief lenen in acht nemen die gelden voor leningen van en aan hun eigen B.V.